Costa Rica - en nu dan dus wel

17 mei 2018 - Bajos del Toro, Costa Rica


12/5 -   15/5 Eindelijk..Costa Rica
Banos -Guayaquil is maar een paar honderd kilometer, de openbare bus doet daar toch rustig een uurtje of zeven over. Maar een paar mensen zitten er tot de eindbestemming in, wat betekent dat er onderweg zoveel mogelijk bijgevuld wordt waarmee weer omzet wordt gemaakt. En niet alleen op busstations. Elke hoek van de straat is een potentiele busstop. En uiteindelijk kom je dan toch aan.


Zondag om een uur of negen in de taxi naar het vliegveld omdat onze vlucht 10.50 gepland stond naar Bogota Columbia, om van daaruit een aansluitende vlucht naar San Jose Costa Rica te pakken. Helaas, vlucht 1stond direct al met een flinke vertraging op het bord: 13.30 ipv 10.50 uur. Wat weer maakte dat we vlucht twee gingen missen, met als uitkomst dat we niet rond 16.00 uur San Jose gingen halen. Avianca had als alternatief een vlucht om 23.10, met dus een aankomst rond 00.45 uur. Pff. De handreiking was dat we de ruim 7 uur wachten in Bogota in een hotel zouden mogen doorbrengen. Klonk goed, en betekent wel dat je weer door de douane moet, lokale reistijd hebt, en op tijd terug moet zijn. Uiteindelijk bleek bij navraag in Bogota de zuivere tijd in het hotel 1 uur te zijn. En stel je voor dat er weer een andere vaccinatie noodzakelijk is omdat je in Columbia het vliegveld  verlaten hebt...


Het werd dus uiteindelijk de VIP ruimte van Avianca in Bogota. Ook niet slecht. Hapjes, drankjes (goeie whiskey), snelle internet verbinding, douche mogelijkheid, televisie ruimte. Zo gezellig dat we na zeven uur wachten moesten rennen met een hartverzakking omdat het scherm al “gate closed” aangaf. Waarna we weer een half uur vertraging in het vliegtuig hadden en na 17 uur dan uiteindelijk toch in Costa Rica aankwamen.


Een verademing...waar in Equador minder dan 10% van de mensen Engels spreekt en je dus je schaarse Spaans hard nodig hebt, lijkt het hier omgekeerd. Wat uiteraard niet wil zeggen dat we stoppen met elke dag een uur Spaans studeren met DuoLingo.


Na een kort nachtje in hotel “your house”, werden we door Thomas opgepikt van Wild Riders. Wild Riders verhuurt wat oudere 4x4 auto’s, en is volgens tips op internet en ook volgens Lonely Planet een van de weinige bedrijven waar je “hassle free” een auto kunt huren. Autoverhuurbedrijven in Costa Rica staan bekend om hun creativiteit waar het gaat om “additionele kosten”. Kentekenbelasting is een hele mooie. Dat maakt dat die fantastische aanbieding op internet 2 tot 10x over de kop gaat.


Thomas is een Duitser die al 20 jaar in Costa Rica woont. Ooit begonnen met een B&B en daarna met de verhuur van motoren, en aangevuld met auto’s. En wij kregen er een met ervaring. Ruim 12 jaar zelfs en 227.000 km. Een echte Daihatsu Terios, zeg maar een boodschappenwagentje met vier enorme wielen eronder. Nog voor het tijdperk van de automatische deurvergrendeling, maar wel weer 4wd. Super aardige gasten, er werden nog even twee camping stoelen ingegooid en een enorme koelbox. Samen met een kaart en ruim een half uur uitleg waar de mooie plekjes zijn. Met onze koffers erbij zit het ding vol. 


En toen kwam de volgende vraag: waar naar toe? En waar overnachten? De geplande eerste stop, vulkaan Poas ging hem niet worden. Thomas wist ons te vertellen dat het ding weer actief is, en gesloten voor bezoek. Bij de Subway werd besloten dat het Bajos del Toro ging worden, en om onze 4x4 te vieren zocht Lisette een “eco lodge” uit alleen toegankelijk per 4x4. De toegangsweg was inderdaad zeer eco, bestaande uit kleine en grotere rivierkeien, uitsluitend te nemen voor het eten. Onze Terios hield zich dapper en na een kwartier schuddebuiken kwamen we aan op een waanzinnige plek met niets dan bergen, stilte en vogels om ons heen. Het bleek een vakantiehuis te zijn, met als gastheer de zoon van de eigenaar.  Gelukkig hadden we de koelbox in de supermarkt volgegooid, want het restaurant in de buurt bleek nog voor dat gehobbel te liggen. 


Bajos del Toro is een klein gehuchtje met zo’n 250 inwoners. Het ligt tegen een national park aan, Parque National Juan Castro Blanco. Een park waar een groot aantal rivieren ontspruit, en dat water komt van  boven. Zo, wat kan het hier regenen. Weer wel bij een aangename 25C, en alles wordt er mooi groen van. 


Het nationaal park is echter maar voor een deel nationaal. Veel van de mooiste watervallen liggen op prive terrein, en tegen een vergoeding mag je daar dan rondlopen. Onze gastheer vond dat we “RioAgrio”, wat zoiets betekent als zure rivier, zeker niet moesten missen. En om zeker te zijn dat we het gingen vinden, en om de commissie op te strijken, hobbelde hij wel even voor ons uit. Speciaal voor ons ging een hek van het slot, en konden we als enige toerist de zure waterversnellingen bekijken, met prachtig blauw water. De rivierotter die Rolf nog net spotte, was ook wel erg bijzonder. Waarna we El Castillo nog konden bezoeken, een dorpje 15 km verderop waar de creatief geknipte hagen in het park voor de kerk nu een toeristische attractie zijn. En zo vloog ook deze dag voorbij.

Na vertrek uit Bajos del Toro gingen we nog “even”  Catarata del Toro bezoeken nabij het dorp, ook weer op prive terrein. Gerund door een Nederlander Wilfred en zijn Costaricaanse vrouw. Even werd een hele dag: zwemmen in de “ blue waterfalls”, heel veel kolibri’s kijken in een prachtige tuin, een tropische hoosbui uitzitten en nog een hike naar een waterval van 90 meter. Om 15.00 uur voldaan de auto in naar La Fortuna, uitval basis voor Vulkaan Arenal.

Foto’s